Mentale Fitheid als basis voor prestaties

In onze prestatiemaatschappij wint het begrip fitness terrein. Meebewegen in deze prestatieve tijdgeest vraagt veel van een mens; de eigen lichamelijke en mentale fitheid bewaken is noodzakelijk. Een domein waar fysieke en mentale fitheid optimaal moet zijn, is de topsportwereld. Maar wat is nu precies mentale fitheid? En hoe kan het worden aangewend als bron van prestatie? In dit artikel worden de kenmerken van mentale fitheid ontrafeld en wordt de relatie tussen mentale fitheid en prestatie gelegd. Mentale fitheid is meetbaar, wat de persoonlijke prestatie helpt te optimaliseren. Kennis van de eigen mentale fitheid en de ontwikkelingsmogelijkheden, betekent weten waar de persoonlijke prestatietop ligt en hoe deze grens verlegd kan worden.

Artikel door Wim Keizer en Ilse Vooren

Dat we willen en dientengevolge moeten presteren is een diep geworteld uitgangspunt in de topsport. Met zo weinig mogelijk middelen dient het maximale resultaat behaald te worden, en het liefst ook zo snel mogelijk. Of het in de arbeidssituatie is, in het sportleven of in een ander leefdomein, het streven naar de hoogst haalbare prestatie lijkt een vast onderdeel van ons leven uit te maken. Optimaal presteren geeft een goed gevoel, maar vraagt ook veel. Continu naar het maximale streven vereist fitheid, zowel fysiek als mentaal.

Voor de topsporter is de roep om prestaties ‘business as usual’. Alle inzet is gericht op het verbreken van records en het winnen van de tegenstander; de prestatiegrens wordt voortdurend verlegd. Vanuit zichzelf of door de omgeving opgelegde kwalificatie-eisen en meetmomenten zijn aan de orde van de dag. In het verlengde daarvan leggen coaches doorlopend verantwoording af binnen de performance programma’s van club of bond. De performance programma’s draaien grotendeels om gezondheid; atleten werken een uitgebalanceerd trainingsschema af, eten gezond en nemen veel tijd voor herstel. Als sporters fysiek en mentaal fit zijn, voelen ze zich goed en zijn ze in staat om te presteren op de toppen van hun kunnen. De topsportwereld is bij uitstek een domein van fysiek en mentaal fitte mensen.

Wat is mentale fitheid?

Van fysieke fitheid is makkelijk een voorstelling te maken. Maar wat kan worden verstaan onder mentale fitheid? Net als fysieke fitheid is mentale fitheid een onderdeel van de algemene menselijke gezondheid. Volgens gezondheidspsycholoog George Stone is gezondheid te definiëren als een beweging op een schaal; de menselijke gezondheid beweegt zich voortdurend tussen de minimale (zieke) en de optimale toestand. Volgens Stone bestaat gezondheid uit biologische, sociale en psychologische componenten. De psychologische manifestatie van gezondheid wordt door hem omschreven als een subjectief gevoel van welzijn (Stone in Brannon en Feist, 1992). Optimale mentale fitheid impliceert in dit model de optimale beweging richting het subjectieve gevoel van welzijn.

Mentale fitheid is een gemoedstoestand die een persoon in zichzelf als plezierig ervaart. De ervaring van deze positieve gemoedstoestand is niet hetzelfde als het ervaren van een positieve emotie. Een emotie is een reactie op een specifieke omstandigheid, zet aan tot specifiek gedrag en is van korte duur. Een gemoedstoestand is voortdurend aanwezig en het ontstaan is vaak moeilijker te achterhalen. Een gemoedstoestand is minder heftig dan emotie en beïnvloedt gedrag alleen indirect door het effect op cognitieve processen.

Een positieve gemoedstoestand is volgens Johnmarshall Reeve een algemene toestand van ‘zich goed voelen’, waarin mensen socialer, coöperatiever, creatiever en beter bestand zijn tegen teleurstellingen. Verder is men in een positieve gemoedstoestand efficiënter in de besluitvorming en meer intrinsiek gemotiveerd voor interessante bezigheden. Mensen die zich goed voelen, hebben eerder toegang tot gelukkige gedachten en herinneringen en ze gedragen zich dan ook naar deze positieve gedachten (Reeve, 2001). De gemoedstoestand beweegt zich voortdurend in een schaal van negatieve beleving en positieve beleving; mentale fitheid is te positioneren aan de kant van de positieve gemoedstoestand. 

Mentale fitheid en de optimale sportprestatie

– Hij zag zijn tegenstanders vloeken en schelden vanwege de kolkende wind die de wedstrijd beïnvloedde. Maar hij bleef ijzig kalm. Hij gelooft dat moeilijke wedstrijden op mentale kracht worden gewonnen: “Het grootste deel zit tussen je oren.” –       (Volkskrant, 13/08/05)

Tijdens de WK-finale voelde polsstokhoogspringer Rens Blom het vertrouwen dat hij zou profiteren van de moeilijke weersomstandigheden, terwijl zijn tegenstanders door de wind werden afgeleid. Een voetballer scoort eerder als hij geconcentreerd is op het aannemen van de bal en het inschatten van zijn ruimte, dan wanneer hij alleen denkt aan het scoren. Een turnster kan alleen een perfecte balkoefening afleggen als ze haar spanning onder controle heeft en zich concentreert op haar uitvoering.

Deze voorbeelden geven aan dat zich in de sport vele situaties voordoen waarin een optimale gemoedstoestand benodigd is om de maximale prestatie te kunnen volbrengen. Het spreekt voor zich dat de uiteindelijke prestatie behalve van mentale fitheid ook afhankelijk is van andere factoren. Dat neemt echter niet weg dat mentale fitheid een belangrijke voorwaarde is voor het presteren en dat het zelfs een bron is die andere prestatiefactoren kan compenseren. Als een sporter zich mentaal fit voelt bezit hij over een grote krachtbron waaruit tijdens het presteren geput kan worden.

Met het spreken over de benodigde gemoedstoestand dient zich een belangrijk kenmerk van optimale mentale fitheid aan. Een polsstokhoogspringer voelt vertrouwen, kalmte en concentratie voor zijn sprong, de voetballer is alert op de bal en de turnster heeft balans tussen spanning en ontspanning. Elke sportprestatie vraagt om een specifieke balans tussen mentale kracht en mentale rust. Een sporter is mentaal fit als hij de optimale configuratie van mentale kracht en mentale rust weet aan te wenden die benodigd is voor de te leveren prestatie. Figuur 1 geeft de relatie tussen mentale fitheid en presteren weer.

De schaal van mentale fitheid loopt van niet fit (-) tot fit (+). Wanneer de sporter zich op het meest negatieve punt van de schaal bevindt, is er sprake van een risicovolle configuratie voor afbranden. De mentale toestand is negatief en verre van optimaal voor een prestatie. De sporter ondervindt mentale zwakte, met andere woorden, de sporter is gespannen, afgeleid en gefrustreerd. Ook ervaart de sporter mentale onrust: hij voelt zich ontevreden, ontmoedigd en hij is afgemat. Als de sporter zich in de risicovolle configuratie bevindt, is de kans groot dat hij onder zijn niveau zal presteren, zal blokkeren en in het uiterste geval zelfs met sport zal moeten stoppen.

Wanneer de sporter zich op het meest positieve punt van de schaal bevindt, is hij mentaal gereed om een optimale prestatie te leveren. Er is mentale kracht aanwezig, wat zich actief manifesteert: de sporter is energiek, overtuigd en besluitvaardig. De sporter ervaart ook veel mentale rust: hij voelt zich tevreden, gelukkig en is ontspannen.

mentale fitheid en presteren 2

Figuur1: Relatie Mentale fitheid en presteren.

Elementen van mentale fitheid

De ervaring van optimale mentale fitheid heeft veel overeenkomsten met de kenmerken die worden beschreven in de theorie van de psycholoog Csikszentmihalyi. Hij ontwikkelde het begrip flow voor de algemene menselijke ervaring van vreugde of geluk. Hij gebruikt de term ‘flow’ omdat mensen beschrijven dat ze in momenten van opperste vreugde moeiteloos worden meegevoerd op een energiestroom. Evenals optimale mentale fitheid is een flowervaring een gemoedstoestand. De meest belangrijke kenmerken bij een ervaring van flow zijn een ervaring van balans tussen capaciteit en uitdaging, een gevoel van controle over de situatie, bestaan van duidelijke doelen, toename van concentratie, leven in het moment zelf en uitsluitend bezig zijn met dat wat men aan het doen is (Csikszentmihaly, 2003).

In de definitie van Keizer Prestatie Consultancy is mentale fitheid opgebouwd uit zes componenten, te weten de componenten zelfvertrouwen, energieniveau, spanningsniveau, alertheid, geluksgevoel en tevredenheid.

Zelfvertrouwen is afgeleid van het begrip ‘self-efficacy’ (Bandura, 1997). Self-efficacy is de overtuiging die een persoon heeft dat hij een specifieke taak uit kan voeren en daarmee een bepaald resultaat kan bereiken. Hoe hoger de mate van self-efficacy, hoe groter de hang naar uitdaging, en hoe hoger het streven naar het doel. Het hebben van deze (zelf)overtuiging is een belangrijke factor in de gemoedstoestand en vormt een belangrijke motivatiebron. Coaches kunnen een belangrijke rol vervullen in het zelfvertrouwen van een atleet. Niet alleen door zijn eigen vertrouwen in de atleet uit te spreken, maar ook door in trainingen de kracht of snelheid van de atleet naar voren te laten komen. Een zwemtrainer zal vlak voor een belangrijke wedstrijd zijn zwemmer korte stukken zo snel mogelijk laten zwemmen, om hem ‘het goede gevoel’ te geven.

De ervaring van het energieniveau, de tweede component van mentale fitheid, zegt iets over de belastbaarheid van een persoon. Het ervaren van energie hangt samen met levendigheid, bereidheid tot activiteit en het ervaren van kracht en vermogen. Voelt men zich energiek, dan voelt men zich fit. Bij gebrek aan energie worden gevoelens als lusteloosheid, vermoeidheid en afmatting ervaren. Zo kan overtraindheid een uiting van een gebrek aan energie zijn. Als langdurige overtraining in combinatie met een overdaad aan spanning gepaard gaat, kan het verschijnsel van burn-out optreden; men is opgebrand, het energievat is leeg.

Het spanningsniveau vormt een belangrijke component van mentale fitheid. De meeste mensen krijgen tijdens hun leven te maken met problemen en gebeurtenissen die spanning opleveren. Ieder van ons wordt wel eens getroffen door een groot leed of een ingrijpende of schokkende gebeurtenis.

Een hoog spanningsniveau kan ook het gevolg zijn van angstgevoelens. Deze komen voort uit onzekerheid, bedreigingen en negatieve verwachtingen. Wanneer de atleet angst ervaart, wordt dit altijd negatief beleefd. Het lichaam reageert op angstgevoelens met autonoom fysiologische reacties, die onplezierig zijn. Het risico van een hoog angstgehalte is dat normale automatismen, die nodig zijn voor de uitvoering van de taak, worden verstoord.

Om een topprestatie te leveren is altijd een zekere mate van spanning nodig. Deze positieve wedstrijdspanning wordt veroorzaakt door zowel onplezierige, als plezierige emoties. Ze zijn niet gebaseerd op angst, maar meer met boosheid, agressie, irritatie, opwinding en bereidheid.

Verder is in het model van mentale fitheid de factor alertheid te onderscheiden. Alertheid is in het model te omschrijven als een toestand van hoge en positieve mentale activiteit. Als men alert is, is men op een adequate manier gespannen; men richt zich op het selecteren van interne en externe prikkels die voor de situatie relevant zijn en men reageert op de prikkels in het belang van de uit te voeren taak. Geestelijke alertheid houdt in dat men de beschikbare mentale energie weet te gebruiken voor de prestatie die op dat moment geleverd wordt. Als men daarbij de mentale focus uitsluitend op deze taak weet te richten, is men geconcentreerd. Afwezigheid is de tegenpool van alertheid; de mentale energie is niet gericht op de zaak waar men zich op dat moment mee bezig houdt.

Een belangrijke component van mentale fitheid is het geluksgevoel. Een flowervaring gaat gepaard met een gelukkig gevoel; het is feitelijk een zeer prettige, positieve gemoedstoestand. Een noodzakelijke voorwaarde voor de ervaring van geluk is de ervaring van een zinvol leven. Mensen hebben behoefte aan ervaring van zin in hun leven, wat zich laat onderscheiden in vier deelgebieden: de behoefte aan doelen (purposes), de behoefte aan controle over datgene wat men doet en wil bereiken (efficacy), de behoefte aan de ervaring dat het juist en goed is wat men doet (value) en de behoefte aan positieve zelfevaluatie (self-worth; Baumeister, 1991). De algemene gemoedstoestand of de geluksbeleving van de sporter is positiever naarmate meer aan de vier behoeften van zin wordt voldaan; naarmate de sporter zijn leven meer als zinvol ervaart.

Volgens Baumeister kan de behoefte aan doelen onderverdeeld worden in twee categorieën, te weten de behoefte aan het halen van doelen (goals) en de behoefte aan voldoening (fulfillment). Dit onderscheid correspondeert grofweg met het onderscheid tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie. Een sporter hoeft niet persé een gesteld doel te bereiken om voldoening te kunnen ervaren, omdat voldoening kan voortkomen uit de activiteit zelf.

De component tevredenheid sluit hier op aan en verwijst naar een algemeen gevoel van tevredenheid over de huidige omstandigheden. Het ontstaan van een tevreden gevoel heeft te maken met de vervulling van behoeften van de betrokkene. Aanvankelijk liggen deze behoeftes vooral op intrinsieke aspecten, zoals de behoefte aan vaardigheidsontwikkeling en de behoefte aan positieve sociale contacten. Later komt daar ook de behoefte aan erkenning en vooral bij professionele sporten, de behoefte aan geld bij. Door een ervaren onbillijke beloning, kan een professionele sporter ontevredenheid ontwikkelen en daarmee een negatieve mentale fitheid.

 

De meting van mentale fitheid: Mental Fitness Tracker ®

mft elementen

Om de voor de optimale prestatie benodigde gemoedstoestand te meten, is in 2005 de Mental Fitness Tracker® (MFT) ontwikkeld. Dit Nederlands meetinstrument bestaat uit dertig schalen die de componenten zelfvertrouwen, energieniveau, spanningsniveau, alertheid, geluksgevoel en tevredenheid representeren. Elke component is geclusterd in vijf schalen, bestaande uit bipolaire items. De gebruiker, die het instrument in vijf verschillende talen via het internet kan invullen, geeft in elke schaal aan hoe hij zich voelt. Om de persoonlijk ervaren fitheid van de gebruiker zo betrouwbaar mogelijk te kunnen meten en weergeven zijn de schalen in willekeurige volgorde gerangschikt. Na de eerste periode van gebruik toont data-analyse aan dat alle zes de componenten voldoende betrouwbaar gemeten worden.

Het meten van de mentale fitheid heeft een meerwaarde in het voorbereiden van en groeien in de optimale prestatie van een individu of een compleet team. Met behulp van de Mental Fitness Tracker wordt de gemoedstoestand zo vaak en zo lang als gewenst gedocumenteerd. De gemoedstoestand wordt gemeten als traject; het meettraject biedt een snelle identificatie van eventuele mentale problemen. Zo kunnen emotionele reacties op een veranderende situatie gemeten worden, zoals in geval van blessures of rehabilitatie na overtraining. Ook wordt de belasting gemeten en kan overbelasting worden getraceerd.

Het instrument wordt als belangrijk hulpmiddel gebruikt bij structurele mentale begeleiding. De sportpsycholoog volgt de atleet, weet hoe de atleet er mentaal voor staat en kan zijn geplande interventies hierop bijsturen. Naast het volgen van individuele atleten kunnen ook complete teams gevolgd worden.

Bij structureel gebruik kan de atleet de Mental Fitness Tracker als stuurmiddel voor de mentale fitheid gebruiken. De sporter scoort zichzelf met regelmaat op de dertig schalen, waardoor hij bewuster wordt van de relevante aspecten van mentale fitheid. Hij zal gevoeliger worden voor de manieren waarop hij zijn fitheid zelf kan sturen en daar zelf aan gaan werken of daarvoor ondersteuning zoeken.

Om het gebruik van de MFT te illustreren, volgt een voorbeeld van de ontwikkelingen in de mentale fitheid van een atleet waarbij de ziekte van Pfeiffer was vastgesteld.

pfeiffer

Figuur 2: Herstel van Pfeiffer

Tijdens de eerste meting scoorde deze sporter extreem aan de negatieve kant van de schaal. Hij voelde zich erg slecht als gevolg van zijn ziekte. Hij kon ook niet trainen. Tijdens de tweede meting, vier weken later, ging het mentaal al beter. Daarna zette het herstel zich verder in en de training werd weer hervat. Uit de figuur is af te leiden dat de mentale kracht en mentale rust toeneemt, wat optimale prestaties weer mogelijk maakt.

Van een tweede atleet laten we de ontwikkeling binnen de component tevredenheid zien.

tevredenheid

Figuur 3: Wisselende tevredenheid

Hoewel het voortschrijdend gemiddelde laat zien dat er sprake is van een licht toenemende tevredenheid, is het patroon erg grillig. Bij een aantal metingen is de tevredenheid positief, maar op andere momenten juist niet. De ontevredenheid van deze atleet bleek te maken te hebben met de organisatie en de moeilijke communicatie met de coach. Uiteindelijk heeft deze sporter abrupt besloten de samenwerking met de coach op te zeggen en een ander team te zoeken.

Tenslotte

In de komende jaren zal de Mental Fitness Tracker verder worden ontwikkeld. Ook al blijkt de waarde van het instrument momenteel in de praktijk, er bestaan nog vele vragen en mogelijkheden die onderzocht dienen te worden. Ten eerste zal verder onderzoek gedaan worden naar de betrouwbaarheid van de items. De complexiteit van het meten van gemoedstoestand vereist een voortdurende kritische doordenking van het meetinstrument. Ook het concept van mentale fitheid kan verder ontwikkeld worden. Zo moet steeds opnieuw bekeken worden hoe de clustering van de hoofdcomponenten zo reëel mogelijk gemaakt kan worden. De MFT is in meerdere talen vertaald, waarbij het de vraag is of de schalen ook in de andere talen betrouwbaar zijn. Ook zullen in de nabije toekomst normen worden ontwikkeld die een weergave bieden van de algemene meetresultaten.

De ontwikkeling van de Mental Fitness Tracker gaat voort en blijft gericht op het meten en evalueren van de mentale fitheid van de sporter. Kennis van de mentale fitheid en de mogelijkheden die binnen deze bron liggen, betekent immers weet hebben van de persoonlijke prestatiegrenzen en hoe deze prestatiegrenzen verlegd kunnen worden.

 

 Bronnen

Bandura, A., “Self-efficacy: the exercise of control”, Freeman, New York, 1997

Baumeister, R.F., “Meanings of life”, The Guilford Press, New York, 1991

Brannon, L. en J. Feist, “Health psychology”, Wadsworth, Belmont, tweede druk 1992

Butler, R.J., “Sports psychology in performance”, Butterworth-Heinemann, Oxford, 1997

Csikszentmihalyi, M., “Flow in zaken”, Boom, Amsterdam, 2003

Driel, M. van, “Een onbegrepen passie voor vliegen”, artikel Volkskrant, 13-08-2005

Jackson, S.A. en M. Csikszentmihalyi, “Flow in de sport”, Bres, Amsterdam, 2001

Morris, T., en J. Summers, “Sport psychology. Theory, applications and issues”, Wiley, Milton, 2004

Reeve, J., “Understanding motivation and emotion”, Harcourt, Orlando, derde druk, 2001

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.